Vragen over sparen en belastingen
Zoals bij de veel geldzaken kan de Belastingdienst ook bij sparen een rol spelen. Het kan zijn dat je inkomstenbelasting moet betalen over je spaargeld. Wanneer wel, wanneer niet? Hoe zit dat dan met vermogensbelasting? En hoe werkt het als je spaargeld wilt schenken aan een ander? Wij geven je antwoord op allerlei vragen over sparen en belastingen. Heb jij een andere vraag? Mail ‘m naar ons op [email protected]!
Inkomstenbelasting over spaargeld
De belasting die je moet betalen over spaargeld is onderdeel van de inkomstenbelasting. Dat klinkt misschien gek, omdat je over jouw inkomen ook al belasting hebt betaald. Waarom dan ook nog eens over je spaarsaldo? Hieronder geven we antwoord op deze en allerlei andere vragen.
Waarom inkomstenbelasting over spaargeld?
De belasting over spaargeld wordt geheven in box 3 van de inkomstenbelasting. Die box ‘Inkomsten uit vermogen’. Het idee daarachter is dat je niet betaalt over wat je aan vermogen hebt – maar wel over de inkomsten die je uit dat vermogen haalt. Dat is waarom het onder de inkomstenbelasting valt.
Wat is dan vermogensbelasting?
Vermogensbelasting is een term van vroeger, toen er naast belasting over inkomen ook belasting over vermogen geheven werd. Destijds betaalden we geen belasting over de inkomsten uit vermogen, maar over het vermogen zelf.
Vermogensrendementsheffing
De inkomstenbelasting die we betalen over ons vermogen heet officieel ‘vermogensrendementsheffing’. Klopt precies: het is immers een heffing over het rendement op vermogen.
Vermogensbelasting = inkomstenbelasting
In de praktijk wordt echter de term vermogensbelasting ook nog steeds gebruikt, alleen wordt daarmee dus de inkomstenbelasting over vermogen bedoeld.
Wat zijn inkomsten uit vermogen?
In box 3 van de inkomstenbelasting betalen we dus belasting over onze ‘inkomsten uit vermogen’. Dat kan bijvoorbeeld gaan om:
- rente over spaargeld
- dividend voor aandeelhouders
- couponrente over obligaties
- huurontvangsten voor een verhuurde woning
Belasting over spaargeld berekenen
De Belastingdienst kan dus belasting heffen over jouw vermogen. Spaargeld is een onderdeel van dat vermogen. Maar niet iedereen met spaargeld betaalt ook belasting. Hoe zit dat? En hoe wordt die belasting berekend? We leggen het hieronder uit!
Over welk rendement betaal ik belasting?
Voor het berekenen van de inkomsten uit vermogen kijkt de Belastingdienst niet naar het rendement dat je echt hebt behaald. Hoeveel rente je hebt gekregen, hoeveel dividend of huur… het maakt voor de berekening niets uit.
De Belastingdienst werkt namelijk met een fictief rendement. Over dat fictieve rendement betaal je een percentage aan belasting.
Wat is een fictief rendement?
Een fictief rendement (ook wel forfaitair rendement genoemd) is een ‘alsof-rendement’: er wordt gerekend alsof je een vastgesteld rendement hebt gekregen over je vermogen. Het maakt dus niets uit of je 1% rente hebt gekregen of 10% dividend, er wordt niet gekeken naar het werkelijke rendement.
Hoogte fictief rendement
Hoe hoog dat fictieve rendement is hangt weer af van hoe groot je vermogen is, dat werkt in schijven. Het idee daarachter is dat mensen met een groot vermogen waarschijnlijk een deel daarvan in een bedrijf hebben zitten, of in beleggingen. Daarmee krijgen ze vaak een hoger rendement dan op spaargeld.
De percentages en grenzen van de schijven kunnen ieder jaar aangepast worden door de regering.
Wat is mijn vermogen?
Het begrip ‘vermogen’ is meer dan alleen jouw spaargeld. Met vermogen bedoelen we: bezittingen min schulden. Alleen tellen de eigen woning (het huis dat jouw eigendom is en waarin je zelf woont) en de hypotheek voor die eigen woning niet mee met het vermogen in box 3. Die vallen voor de belasting in box 1.
Berekenen vermogen
Stel, je hebt €25.000 spaargeld, €15.000 in aandelen, een verzameling met een waarde van €10.000, een eigen huis van €250.000 en een vakantiehuisje van €30.000. Op de eigen woning rust een hypotheek van €225.000. Voor het huisje heb je een persoonlijke lening afgesloten, daarvan staat nog €20.000 open. Het vermogen voor de Belastingdienst is dan: €25.000 + €15.000 + €10.000 + €30.000 -/- €20.000 = €60.000.
Naast de hypotheek zijn er nog enkele specifieke schulden die niet meetellen bij het bepalen van jouw vermogen.
Schuldendrempel
Overigens worden schulden alleen afgetrokken van je bezittingen voor het deel dat boven een bepaalde drempel uitkomt. Deze schuldendrempel noemen ze ook wel de ‘doelmatigheidsdrempel’ – als jouw openstaande schulden lager zijn dan dit bedrag hoef je er voor de inkomstenbelasting dus niets mee.
Schuldendrempel
Stel, de schuldendrempel staat op €3.200. Jouw bezittingen zijn bij elkaar opgeteld €50.000 – maar daar tegenover staat dat je €10.000 aan schulden hebt openstaan. Dan is de berekening van jouw vermogen voor de fiscus: €50.000 -/- (€10.000 -/- €3.200) = € 43.200.
Waarom betaalt niet iedereen belasting over spaargeld?
Het kan inderdaad zo zijn dat jij wél belasting moet betalen over je spaargeld, maar jouw buurman niet. Dat heeft te maken met een vrijstelling.
Heffingsvrij vermogen
Voor de belasting in box 3 geldt een vrijstelling: het heffingsvrije vermogen. Tot een bepaald bedrag hoef je over je vermogen dus geen belasting te betalen. Wie in totaal, dus met alle onderdelen die onder het vermogen vallen, niet boven die grens komt – betaalt dus geen belasting.
Het bedrag aan heffingsvrij vermogen kan – net als de percentages voor het fictieve rendement – ieder jaar aangepast worden door de regering.
Hoe bereken je het bedrag aan belasting over vermogen?
Het bedrag dat je aan belasting moet betalen in box 3 wordt als volgt berekend:
- Bepalen van het vermogen (bezittingen min schulden, zonder eigen woning)
- Heffingsvrij vermogen eraf (vrijstellingsbedrag)
- Toewijzen aan sparen / beleggen in schijven
- Uitrekenen te belasten rendement
- Uitrekenen te betalen belasting
Hoe bereken je het bedrag aan belasting over vermogen?
Het bedrag dat je aan belasting moet betalen in box 3 wordt als volgt berekend:
- Bepalen van het vermogen (bezittingen min schulden, zonder eigen woning)
- Heffingsvrij vermogen eraf (vrijstellingsbedrag)
- Toewijzen aan sparen / beleggen in schijven
- Uitrekenen te belasten rendement
- Uitrekenen te betalen belasting
Hoe werkt de verdeling over sparen en beleggen?
De overheid gaat er vanuit dat mensen steeds meer geld in beleggen stoppen naarmate hun vermogen groter is. Daarom werkt de belastingheffing met schijven – elke schijf heeft een andere verdeling over sparen en beleggen. Aan het spaardeel hangt een fictief rendement om mee te rekenen, aan het beleggingsdeel ook (daar is het rendement hoger).
De verdeling in 2021:
Schijf | Belast vermogen | Deel sparen | Deel beleggen |
0 | heffingsvrij vermogen | ||
1 | tot en met € 50.000 | 67% | 33% |
2 | van € 50.001 t/m € 950.000 | 21% | 79% |
3 | vanaf € 950.001 | 0% | 100% |
Stel: je hebt een vermogen van €300.000. Daar gaat eerst het heffingsvrije vermogen vanaf – stel €50.000, dan blijft er €250.000 over. Daarvan valt €50.000 in de eerste schijf (dat wordt verdeeld met 67% = €33.500 sparen en 33% = €16.500 beleggen) en €200.000 in de tweede (dat wordt verdeeld met 21% = €42.000 sparen en 79% = €158.000 beleggen). In totaal je dan uit op €75.500 in de categorie sparen en €174.500 in de categorie beleggen.
Hoe werkt het uitrekenen van het te belasten rendement?
Na de verdeling van het vermogen over sparen en beleggen kun je er een rendement aan toekennen. Dat is een standaard rendement dat de overheid fictief heeft bepaald.
We nemen als voorbeeldpercentage voor rendement op sparen 0,03% – voor beleggen 5,69%. Voor een te belasten spaarbedrag van €75.500 komt dat uit op €23 aan fictief spaarrendement, het te belasten beleggingsbedrag van €174.500 komt uit op €9.929 aan fictief beleggingsrendement. Totaal te belasten rendement is daarmee €9.952.
Hoe werkt het uitrekenen van de te betalen belasting?
Voor het uitrekenen van de te betalen belasting nemen we het percentage dat in box 3 geheven wordt over de inkomsten uit vermogen, maal het uitgerekende te belasten rendement.
Voorbeeld berekenen belasting
We nemen een belastingpercentage van 31%. Bij een fictief te belasten rendement van €9.952 komt het te betalen bedrag aan belasting in box 3 uit op 31% van €9.952 = €3.085.
Schenken en belasting
Als je veel spaargeld hebt overweeg je misschien wel om een deel ervan te schenken aan bijvoorbeeld de kinderen of kleinkinderen. Dat kan niet zomaar onbeperkt zonder fiscale gevolgen: de Belastingdienst heft schenkbelasting. We geven antwoord op diverse vragen over deze schenkbelasting.
Wanneer moet je belasting betalen bij schenkingen?
Belasting over schenkingen is aan de orde als je grotere bedragen weggeeft dan er vrijgesteld zijn door de fiscus. Die vrijstelling is niet voor iedereen hetzelfde: het bedrag is afhankelijk van de relatie tussen degene die schenkt en de ontvanger. Ook het percentage belasting is afhankelijk van die relatie.
Welk bedrag kan ik zonder schenkbelasting weggeven?
Het bedrag dat je kunt schenken zonder belasting te betalen hangt af van de ‘verkrijger’ – degene die het geld krijgt. In beginsel zijn er vrijstellingen voor:
- Kinderen
- Goede doelen
- Andere verkrijgers
Bij schenking aan kinderen zijn er ook nog extra vrijstellingen. Daarbij kan het bedrag ook afhangen van wat het kind met het geld gaat doen. Die regels veranderen nog weleens, dus check bij de overweging om te schenken altijd de actuele vrijstellingen.
Wie betaalt de schenkbelasting: schenker of ontvanger?
De belasting over een schenking wordt meestal geheven bij de ontvanger. Schenk je een hoger bedrag dan wat er is vrijgesteld, dan is het belangrijk om daar rekening mee te houden.
Netto schenken – vrij van recht
Als schenker kun je er ook voor kiezen om zelf de schenkbelasting te betalen. Dan schenk je ‘vrij van recht’ of ‘netto’. Belangrijk is dat dan het bedrag dat de ontvanger eigenlijk aan belasting moet betalen meetelt in het schenkbedrag: het bedrag wordt hoger – en daarmee de schenkbelasting ook.
Hoeveel schenkbelasting moet ik betalen?
Het percentage schenkbelasting is afhankelijk van de relatie tussen de schenker en de ontvanger. Daarvoor zijn er drie groepen:
- schenkingen van ouders aan kinderen
- schenkingen van grootouders aan kleinkinderen
- schenkingen aan anderen
Het bedrag aan schenkbelasting kun je uitrekenen met behulp van de vrijstelling en tarieven die van toepassing zijn in jouw specifieke situatie.
Hulpmiddel Belastingdienst
De Belastingdienst heeft een handig hulpmiddel om de schenkbelasting precies uit te rekenen – waarbij ook rekening gehouden wordt met de vraag wie de belasting gaat betalen.
Telt sparen voor je (klein)kind als schenken?
Veel ouders en grootouders sparen voor de (klein)kinderen. Zo willen ze een leuk bedrag opbouwen waarmee de kinderen later een goede start kunnen maken in hun zelfstandige leven.
Moet je als ouder of grootouder dan rekening houden met belastingen? Het is in elk geval goed om te weten hoe het werkt. De keuze van tenaamstelling van een spaarrekening is bijvoorbeeld van belang. Er zijn twee manieren waarop mensen sparen voor kinderen:
- op een spaarrekening op hun eigen naam
- op een spaarrekening op naam van het kind
Spaarrekening op eigen naam
De eerste optie heeft als nadeel dat het saldo van de rekening meetelt bij het bepalen van het vermogen voor de belasting in box 3. Het is dan geen schenking, want het geld staat nog op jouw naam.
Bovendien kan het gevolgen hebben voor de schenkbelasting. Is het bedrag op het moment van ‘geven’ groter is dan de geldende vrijstelling? Dan moet er belasting betaald worden.
Spaarrekening op naam van het kind
Staat de spaarrekening op naam van het kind, dan kan dat ook een nadeel hebben: zodra die de leeftijd van 18 jaar bereikt heb je als (groot)ouder geen zeggenschap meer over het geld.
Qua schenkbelasting is het slimmer: elke storting op de rekening is een schenking op dat moment. Zolang het totaalbedrag in een jaar niet boven de vrijstelling komt is er geen sprake van schenkbelasting.