Overzicht belangrijkste belastingen in 2014
Op deze pagina vindt u een overzicht van de belangrijkste belastingtarieven die gelden voor het kalenderjaar 2014. De belastingtarieven in andere jaren vindt u via de links onderaan deze pagina.
Belastingen 2014 – box 1
In box 1 worden het inkomen uit werk en woning belast. Hieronder ziet u de belastingschijven voor de inkomstenbelasting voor box 1 voor het jaar 2014.
Inkomsten in box 1 – tot AOW-leeftijd | |
---|---|
IB Schijf 1: t/m € 19.645 | 36,25 % |
IB Schijf 2: € 19.646 t/m € 33.363 | 42,00 % |
IB Schijf 3: € 33.364 t/m € 56.531 | 42,00 % |
IB Schijf 4: vanaf € 56.532 | 52,00 % |
Inkomsten in box 1 – AOW-leeftijd en geboren vanaf 1 januari 1946 | |
---|---|
IB Schijf 1: t/m € 19.645 | 18,35 % |
IB Schijf 2: € 19.646 t/m € 33.363 | 24,10 % |
IB Schijf 3: € 33.364 t/m € 56.531 | 42,00 % |
IB Schijf 4: vanaf € 56.532 | 52,00 % |
Inkomsten in box 1 – vanaf AOW-leeftijd en geboren voor 1 januari 1946 | |
---|---|
IB Schijf 1: t/m € 19.645 | 18,35 % |
IB Schijf 2: € 19.646 t/m € 33.555 | 24,10 % |
IB Schijf 3: € 33.556 t/m € 56.531 | 42,00 % |
IB Schijf 4: vanaf € 56.532 | 52,00 % |
Meer over de belastingen in box 1
Belastingen 2014 – box 2
In box 2 wordt het inkomen uit aanmerkelijk belang belast. In 2014 geldt in box 2 een belastingtarief van 22% over het inkomen uit aanmerkelijk belang tot en met 250.000 euro. Voor bedragen boven de 250.000 euro geldt een belastingtarief van 25%.
Meer over de belastingen in box 2
Belastingen 2014 – box 3
In box 3 worden de (fictieve) inkomsten uit sparen en beleggen belast. Over het belastbaar inkomen in box 3 geldt voor het jaar 2014 1,2% vermogensrendementsheffing. Hierbij heeft iedere belastingplichtige over 2014 een heffingvrij vermogen van 21.139 euro.
Meer over de belastingen in box 3
Erfbelasting en schenkbelasting
Sinds 1 januari 2010 geldt de nieuwe Successiewet. In de nieuwe Successiewet zijn de tarieven voor de erfbelasting (voorheen successierechten) en schenkbelasting (voorheen schenkingsrechten) in de meeste situaties fors verlaagd. Bovendien gelden andere vrijstellingen. Hieronder ziet u een overzicht van deze tarieven en vrijstellingen.
De hoogte van de belastingtarieven en de mogelijke vrijstellingen, zijn afhankelijk van de band die bestaat tussen de ontvanger en de overledene (bij schenkbelasting schenker). Hierbij geldt de volgende groepsindeling:
- Groep 1: partners en kinderen
- Groep 1A: kleinkinderen
- Groep 2: andere verkrijgers
Belaste verkrijging (2014) | Groep 1 | Groep 1A | Groep 2 |
---|---|---|---|
0 – 117.214 | 10% | 18% | 30% |
117.214 en hoger | 20% | 36% | 40% |
Het tarief is een zogenaamd schijventarief. Dat wil zeggen dat iemand in Groep 1 over de eerste € 117.214 10% belasting moet betalen. Indien meer wordt verkregen, moet over het meerdere 20% erfbelasting worden betaald.
Bij de erfbelasting gelden in 2014 de volgende vrijstellingen:
Verkrijger | Vrijgesteld bedrag (2014) |
---|---|
Echtgenoot / geregistreerd partner | 627.367 |
Kinderen en kleinkinderen | 19.868 |
Zieke en gehandicapte kinderen | 59.601 |
Ouders | 47.053 |
Kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of het algemeen nut beogende instellingen | Vrijgesteld |
Andere verkrijgers | 2.092 |
De belastingtarieven die geheven worden over schenkingen zijn exact gelijk als de hierbovenvermelde successietarieven. Er gelden echter andere vrijstellingen.
De hoogte van de belastingtarieven en de mogelijke vrijstellingen, zijn afhankelijk van de band die bestaat tussen de ontvanger en de schenker (bij erfbelasting overledene). Hierbij geldt de volgende groepsindeling:
- Groep 1: partners en kinderen
- Groep 1A: kleinkinderen
- Groep 2: andere verkrijgers
Belaste verkrijging (2014) | Groep 1 | Groep 1A | Groep 2 |
---|---|---|---|
0 – 117.214 | 10% | 18% | 30% |
117.214 en hoger | 20% | 36% | 40% |
Het tarief is een zogenaamd schijventarief. Dat wil zeggen dat iemand in Groep 1 over de eerste € 117.214 10% belasting moet betalen. Indien meer wordt verkregen, moet over het meerdere 20% erfbelasting worden betaald.
Belangrijkste heffingskortingen 2014
Een heffingskorting is een bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen belasting.
Hieronder vindt u een overzicht van de belangrijkste heffingskortingen in het jaar 2014:
Verkrijger | Bedrag | Perc | Toelichting |
---|---|---|---|
Algemene heffingskorting (tot 65 jaar en 2 maanden) | 2.103 (maximaal) | Geldt voor iedere belastingplichtige die jonger is dan 65 jaar en 2 maanden. De algemene heffingskorting wordt lager naarmate het inkomen hoger is. De algemene heffingskorting is echter nooit lager dan € 1.366. | |
Algemene heffingskorting (vanaf 65 en 2 maanden) | 1.065 (maximaal) | Geldt voor iedere belastingplichtige die minimaal 65 jaar en 2 maanden is. De algemene heffingskorting wordt lager naarmate het inkomen hoger is. De algemene heffingskorting is echter nooit lager dan € 693. | |
Arbeidskorting | 2.097 (maximaal) | Bij een inkomen hoger dan 40.721 wordt de arbeidskorting met 4% van het meerdere inkomen verlaagd. De minimale arbeidskorting is wel 367. | |
Arbeidskorting (vanaf 65 jaar en 2 maanden) | 1.062 (maximaal) | Bij een inkomen hoger dan 40.721 wordt de arbeidskorting met 2,025% van het meerdere inkomen verlaagd. De minimale arbeidskorting is wel 186. | |
Werkbonus | 1.119 (maximaal) | Geldt voor mensen vanaf 60 tot 64 jaar met een inkomen. Het maximum van 1.119 wordt bereikt bij een inkomen vanaf 100% van het wettelijk minimumloon en loopt door tot 120% van het wettelijk minimumloon. Boven 120% van het wettelijk minimumloon wordt de werkbonus lineair afgebouwd tot nihil bij 175% van het wettelijk minimumloon. Vanaf 2015 vervalt de werkbonus voor de nieuwe de instroom van werknemers die 61 jaar worden, maar blijft bestaan voor bestaande gevallen. Vanaf 2018 is de werkbonus dan geheel verdwenen. | |
Combinatiekorting (inkomensafhankelijk) | 2.133 (maximaal) | Geldt voor minstverdienende partners en alleenstaande ouders (inkomen > 4.814) die de zorg hebben voor kinderen onder de 12 jaar. Het basisbedrag van deze heffingskorting is € 1.024 en wordt hoger naarmate het inkomen hoger is. Bij een inkomen van € 32.539 wordt de maximale korting van € 2.133 bereikt. | |
Alleenstaande ouderkorting | 947 | Geldt voor alleenstaande ouders die samenwonen met kinderen die jonger zijn dan 18 jaar. Als het kind bij aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 16 jaar niet heeft bereikt, dan wordt het bedrag vermeerderd met 4,3% van het arbeidsinkomen, maar maximaal met 1.319. | |
Ouderenkorting | 1032 | Geldt voor belastingplichtigen van 65 en ouder die een verzamelinkomen hebben van niet meer dan 35.450. Voor inkomens boven de 35.450 geldt een ouderenkorting van € 150 | |
Alleenstaande ouderenkorting | 429 | Geldt voor iedere belastingplichtige die recht heeft op een AOW-uitkering voor alleenstaanden. | |
Jonggehandicaptenkorting | 708 | Geldt voor mensen die een Wajonguitkering ontvangen en die niet in aanmerking komen voor een ouderenkorting. |
- Belastingtarieven 2006
- Belastingtarieven 2007
- Belastingtarieven 2008
- Belastingtarieven 2009
- Belastingtarieven 2010
- Belastingtarieven 2011
- Belastingtarieven 2012
- Belastingtarieven 2013
- Belastingtarieven 2014
- Belastingtarieven 2015
- Belastingtarieven 2016
- Belastingtarieven 2017
- Belastingtarieven 2018
- Belastingtarieven 2019
- Belastingtarieven 2020
- Belastingtarieven 2021
- Belastingtarieven 2022
- Belastingtarieven 2023